’s Nachts denk ik na over de meest geschikte laatste zin die ik tegen hem zal zeggen. ‘Dank je wel, voor al die jaren dat je er voor me was en voor onze kinderen.’ Nachten wakker liggen is één, overdag glazig uit het raam turen, piekerend over die donkere uren is twee. Een moord. Hier, op een steenworp afstand van ons gezapige dorpje, in het kabbelende heuvellandschap? Ik moet opschieten, ik moet naar mijn dochter…
Vonne Hollmanns wereld stort in als bij haar man Rudi een terminale vorm van kanker wordt geconstateerd. Ze wil hem verzorgen, de tijd die hun rest samen doorbrengen, maar dat wordt haar niet gegund. Rudi leidt een gecompliceerd onderzoek naar een moord in een naburig kasteel, waarin een religieuze commune is gevestigd. Onder de bezielende invloed van charismatisch leider Jesjoea geloven diens volgelingen in een spoedig catastrofaal wereldeinde, maar ook in een nieuw, verlicht leven daarna. En daarbij is een van de leden ook nog eens hun dochter Nadia…
Om haar gezin bij elkaar te houden neemt Vonne haar intrek in de Zuid-Limburgse commune. Daar overheersen inmiddels verbijstering en angst: het lijkt erop dat de moordenaar binnen de eigen gemeenschap moet worden gezocht. Wie? Zullen er meer slachtoffers volgen? Paniek kruipt langzaam maar zeker onder Vonne’s huid als de dader steeds dichter bij lijkt te komen. Is ze in staat om haar gezin te behoeden voor het kwaad?
